Friday, May 15, 2009

Het digitaliseren van een oude Filmophone


Een (beperkte) FILMOPHONE DISCOGRAFIE - Hans Koert.

Filmophone: een kwetsbare 80 jaar oude flexibele plaat
HET DIGITALISEREN VAN EEN OUDE FILMOPHONE
Leo Enticknap
(vertaling Hans Koert)


(Hans Koert) Een week geleden ontving ik van Leo Enticknap uit York, Engeland een mailtje, waarin hij me vertelde dat hij een transfer gemaakt had van een Filmophone plaat.
Als je ooit zo’n zeldzame kleurrijke Filmophoneplaat in handen hebt gehad, gemaakt van helder doorschijnend celluloid in de mooiste kleuren, dan weet je hoe kwetsbaar deze “wegwerp”platen zijn. De meeste 80 jaar oude Filmophoneplaten zijn dan ook niet meer goed af te spelen, omdat ze in de loop der tijd gekrompen zijn en het oppervlak vaak hobbelig geworden is. Ik heb Leo gevraagd hoe hij deze opnamen had gemaakt en bijgevoegd vind je een uitgebreid, zij het erg technisch, verhaal ( komen eindelijk de techneuten ook eens aanbod in deze veelzijdige blog). Ik heb Harry Coster, geluidsrestaurateur van veel bij
na verloren opnamen, gevraagd mijn vertaling op technische termen te corrigeren. Onderaan bij de commentaren (= commends) vind je nog een reactie van hem op het stuk. Hieronder, na een algemene introductie over de Filmophone-plaat het verhaal van Leo Enticknap.

Filmophone platen zijn zogenaamde flexibele platen, net als de Phonycord, Goodson Record en, uiteraard, de kartonnen Durium (m.n. de Hit of the week) plaat, onbreekbaar en korte tijd geproduceerd in
Engeland (1931 tot halverwege 1932). De oudste zijn gemaakt met heldere kleuren – de “jongste” zijn van zwart celluloid. Ik schreef eerder over de FILMOPHONE ( in het Engels) in
het Flexible Records project in mijn Flexible Records blog, dat speciaal gewijd is aan deze zeldzame plaatjes uit begin jaren dertig. (Hans Koert)

En dan nu het verhaal van Leo Enticknap: HET DIGITALISEREN VAN EEN OUDE FILMOPHONE

Deze Filmophone 78-toerenplaat uit 1932 ( no. 164) komt uit de verzameling van een vriend, die wist dat ik 78-toeren schellakplaten verzamelde en hij vroeg me om er een digitale kopie van te maken. Eerlijk gezegd was ik daar niet zo happig op, gezien de kwetsbaarheid van de plaat. De plaat is gemaakt van een soort cellulose diacetate of cellulose acetate butyrate. Het is in ieder geval niet van cellulose nitrate gemaakt, omdat de typische “mottenbalen”geur ontbreekt – als filmrestaurateur en - archivaris zou ik die geur overal herkennen. Het materiaal is licht gekrompen, waardoor het oppervalk wat hobbelig geworden is. Ik kreeg hem min of meer vlak door er een nachtlang een zware, uit 1908 daterende, 30cm grote, schellakplaat op te leggen.

Zoals je op de foto kunt zien zit er nogal wat oppervlaktestof op, dat ik, voorzichtigheidshalve, niet met één of andere chemische oplossing heb willen verwijderen; bang het oppervlak te beschadigen. Schellakplaten leg ik dan een nacht in gedestilleerd water en laat die dan drogen in een droogrek, maar met deze plaat wilde ik het risico niet nemen. ( Harry Coster raadt deze manier van schoonmaken echter af. Lees hierover het "commend" van deze blog). Ik heb hem dus alleen met een droge doek afgenomen en de ernstigste oppervlakte ruis later digitaal verwijderd.
Voor het digitaal overzetten van 78-toeren platen gebruik ik een Vestax BDT-2500 draaitafel. Hoewel dit zeker geen topapparaat is ( het is snaar-aangedreven) is het voor mij, met mijn beperkte budget, de ideale machine, die zowel de gewone 78-toeren-groef als de “microgroove" LP’s kan afspelen. Het apparaat is van oorsprong gemaakt voor DJ’s en kostte zo’n UK£ 300 en het heeft verschillende toepassingen, die ideaal zijn om 78-toeren platen mee af te spelen. Zo is het toerental variabel ( tussen 16-96 toeren per minuut) en het kan toegepast worden zonder dat de plaat van het apparaat gehaald hoeft te worden of snaren verwisseld. Het apparaat is uitgerust met een standaard toonarm, waar elementen eenvoudig vervangen kunnen worden en de tracking en anti-skate instellingen kunnen eenvoudig gewijzigd. Als je dus, net als ik, verschillende elementen hebt voor LPs en 78-toeren dan is het maar een paar minuten werk om het apparaat aan te passen. Heel belangrijk is, dat de BDT-2500 een ingebouwde voorversterker heeft, die, indien nodig, bijgesteld kan worden.

De meeste standaard voorversterkers van RIAA (= Recording Industry Association of America) geven een equalsatiecurve weer. Om de geluidskwaliteit van LPs te verbeteren worden de hoge frequenties opgeschroefd en de bassen afgezwakt tijdens het omzetten. De RIAA voorversterker zet dit om in playback, door het niveau van de lage tonen te verhogen en de hoge te verlagen.Hierdoor wordt de oppervlakte ruis verminderd, die vooral in de hogere frequenties zit: met andere woorden: Door het werken met de RIAA wordt het signaal versterkt in de hoge tonen. Het probleem voor 78-toeren verzamelaars is dat de eenvoudige groef van de 78-toerenplaat niet bewerkt hoeft te worden als de plaat wordt afgespeeld. Als je dat wel doet, dan gaat een heleboel dynamiek in de hogere regionen verloren omdat die niet tijdens het opnameproces opgeschroefd zijn, zoals bij een vinylplaat. Bij akoestisch opgenomen platen ( voor 1925) wil je helemaal geen equalisatie van het geluid, omdat die opnamen zijn vastgelegd met een hoorn en een naald, zonder enige elektrische versterking. Bij de meeste 78-toerenplaten ( vanaf halverwege de jaren twintig) werd of met een Blumlein of een Westrex equalizer curve gewerkt, waarbij juist de bassen verminderd werden in plaats van verhoogd zoals bij de RIAA. Het is mogelijk om dit te benaderen door speciale software te gebruiken, waarover later m eer. Er zijn één of meer gespecialiseerde fabrikanten, die een losse voorversterker leveren die elk signaal van een 78-toerenplaat kunnen bewerken tot een uitgebalanceerd geheel, maar dan spreken we over iets met vier nullen op zijn minst en dat kan ik me helaas niet veroorloven.
Dus, met de RIAA ingebouwde voorversterker verbind ik de uitgang van het element met de mic-uitgang van een computer geluidskaart – in mijn geval een Creative Audity 2. De mic voorversterker in de geluidskaart zal het geluid van het element versterken tot een niveau waarmee de computer raad weet. Daarna is het eenvoudigweg de plaat afspelen en het geluid opslaan op de computer. Ik gebruik een Shure M78 element met een N78 naald. Tot mijn spijt staat mijn budget het niet toe om een hele serie naalden te hebben, die alle groefvormen aankunnen. Volgens mij heeft de N78 een 0.0025 inch punt, wat het ideaal maakt voor platen uit de jaren dertig en veertig en minder voor de vroege akoestische opgenomen platen die een bredere groef hebben. Voor deze Filmophone uit 1932 is de naald prima geschikt. Omdat deze flexibele plaat erg makkelijk beschadigt, heb ik gekozen voor zo weinig mogelijk naalddruk – het lukte me de plaat te spelen met een naalddruk van 1,5 gram ( en 0,5 anti-skate) zonder dat de naald het contact met de groef verloor. Ik speelde beide plaatkanten eenmaal af zonder een opname te maken om zodoende stof een aanslag uit de groeven te krijgen, maakte de naaldpunt schoon met gecomprimeeerde lucht en maakte vervolgens de definitieve opnamen. Dit gebeurde rechtstreeks naar Adobe Audition 2.0.
Sir Malcolm Campbell achter zijn snelheidsmonster: The Blue Bird.
De automatische ruisonderdrukking van Audition is eigenlijk ontworpen om bijgeluiden op bandopnamen weg te poetsen en niet voor oppervlakteruis op platen. Het enige waarvoor ik hem dus kan gebruiken is als equalizer en om tikken en krassen te verwijderen. In de laatste minuut van kant 1 van de Campbell opname zat een diepe kras. Ik had die kunnen wegwerken door elke tik stuk voor stuk weg te werken, maar daarvoor ontbrak me de tijd. Voor deze plaat probeerde ik de Blumlein curve te benaderen m.b.v. een grafische equalizer en met een filter bewerkte ik de golven boven de 3khz, zodat ik een heleboel ruis kwijt was. Ik vind dat je eigenlijk bij elke kant moet experimenteren om de beste resultaten te krijgen. Zo zijn HMV persingen veel “lawaaieriger” dan bij Columbia’s, ontdekte ik. Ook maakt het veel uit of een plaat erg beschadigd is of grijsgedraaid. Bedenk dat deze platen, normaal gesproken, afgespeeld werden met stalen naalden en je kunt je wel indenken dat je zo’n plaat niet vaak hoeft te draaien om hem te beschadigen.
Hierna heb ik gewoon nog even de twee opnamenkanten aan elkaar vast gemaakt. De eerste helft van de Filmophone plaat eindigt op 3'48" en wie een scherp gehoor heeft zal dit merken omdat de ruis iets veranderd, aangezien de ruis vlak bij de uitloopgroef anders klinkt dan bij de startgroef. Als ik bezig ben bewaar ik altijd één onbewerkt wav bestand, voordat ik ermee aan de gang ga. Dat doe ik, omdat, mocht er iets gebeuren met de plaat ik tenminste nog de meest “originele’ transfer heb. Ik bewaar daarna nog een gefilterde, niet gecomprimeerde versie plus een gecomprimeerd MP3 file om te laten horen. Dit bestand kun je hieronder downloaden.
My World’s Record part one – Sir Malcolm Campbell
My World’s Record part two – Sir Malcolm Campbell

Opgenomen 1931 for Filmophone no. 164

Leo Enticknap (York (GB)) (vertaling: Hans Koert)

keepswinging@live.nl or ldge[at]enticknap[point]net

Deze bijdrage is ook geplatst (in het Engels) als The Transfer of an old Filmophone Record op de Flexible Record blog later.
Wie was Sir Malcolm Campbell ( 1885-1948): Sir Malcolm was een Engelse autocoureur en journalist, die gedurende de jaren twintig en dertig het wereldsnelheidsrecord zowel op het land als op het water op zijn naam had staan. Zijn auto heette de Blue Bird. Bijgevoegd een filmfragment uit de jaren drtig waarop je hem op het strand bezig kunt zien tijdens één van zijn recordpogingen. Hij was de eerste mens die sneller dan 300 mijl per uur ( = bijna 500 km. per uur) reed.



Sir Malcolm tussen zijn naaste medewerkers.

Leo Enticknap geeft les aan de universiteit en is een voormalig filmarchivaris uit York (Engeland). Sinds november 2006 werkt hij aan het
Institute of Communications Studies van de universiteit van Leeds als Lector Film. Op zijn website vind je meer over zijn restauratieprojecten.

Een beperkte FILMOPHONE DISCOGRAFIE - Hans Koert

Meer afbeeldingen van FILMOPHONE vind je in mijn online FLEXIBLE RECORDS Project site.

134 - Crying For The Carolines / Singing My Way Round The World - PHIL REGENT and his ORCHESTRA
143 - My Man / My Handy Man = ANY BURTON
164 –My World’s Record = SIR MALCOLM CAMPBELL
190 – Egyptian Ella / I Lost My Gal Again = THE REGENCY DANCE ORCHESTRA
203 - Ten Cents A Dance = ARTHUR LALLY and his ORCHESTRA
210 – Maire My Girl / The Floral Dance = PETER SINCLAIR
216 – Musical Comedy Switch! = ARTHUR LALLY and his BAND
219 = Roll on Mississippi Roll On - ARTHUR LALLY and his ORCHESTRA
223 - When I Take My Sugar To Tea - FENTON's RAINBOW
224 – Mood Indigo / Farewell Blues - FENTON's RAINBOW
239 – I Surrender Dear / African Lament = ARTHUR LALLY and his ORCHESTRA

241 – Two Little Blue Little Eyes - FENTON's RAINBOW
262 – I’m Crazy ‘bout My Babuy – AL DOLLAR and his TEN CENTS ( = Cab CValloway and his Orchestra)
303 – I Found A Million Dollar Baby - AL DOLLAR and his TEN CENTS (= Chick Bullock and his Levee Loungers)
304 – My Honey’s Loving Arms = AL DOLLAR and his TEN CENTS (= Cab Callloway and his Orchestra)
322 – We = ARTHUR LALLY and his BAND
329 – Have You Forgotten / Now I Have You = FREDERICK HARTLEY NOVELTY QUINTET
353 – When It’s Sleepy Time Down South / Linda = JIMMY FERGUSON and Orchestra
357 - Destiny Waltz = NEW UMBERLAND ORCHESTRA
375 – My Sweet Tooth Says = VERA WUNSON with ORCHESTRA
397 – It’s Great To Me In Love = NEW CUMBERLAND DANCE ORCHESTRA
402 – Oh Mo’nah = NEW CUMBERLAND DANCE ORCHESTRA (= mogelijk Billy Cotton Band)
441 – Open Up Dem Dearly Gates = FRED DOUGLAS
444 – There’s A Rng Around The Moon / Home = C.D. SMART - WURLITZER ORGAN

De dikgedrukte platen zijn in mijn verzameling.

Retrospect
Hit of the week - Durium Discography Harlem Hot Chocolates Wat een Meisje Weten Moet Music on the Antarctic Unknown Italian Cardboard Record Goodson Records Oscar Aleman Choro Music Flexible Records Hit of the Week-Durium Keep Swinging News Letter Keep Swinging Contributions

Labels: ,

1 Comments:

Anonymous Harry Coster said...

Ik wil nog wel een kanttekening maken bij iets dat hij noemde in de eerste alinea. Schellak is notoir gevoelig voor water en samenstellingen met schellak zoals gebruikt voor grammofoonplaten (met meestal zo'n 2% katoenvezel) al helemaal. En tegen een nacht in water kunnen de platen al helemaal niet. Weliswaar zie je het niet meteen aan het oppervlak, maar het materiaal is vrij poreus, zuigt zich vol met water en laat op den duur vooral de katoenvezels opzwellen. Je vindt dit terug als minieme hobbeltjes op het oppervlak. De ruis op, onder meer, HMV-platen is hierdoor te verklaren (het oppervlak van platen als Columbia's van voor 1932 bevat geen katoenvezel en is daardoor ook veer gladder en dus stiller). Water is onvermijdelijk wanneer platen (en dan ook nog niet alle merken) schoongemaakt moeten worden, maar dan echt gedurende het schoonmaakproces van een minuutje - en dan ook meteen goed afdrogen en bovendien laten uitdampen daarna.

Harry Coster
Geluidsrestaurateur
Audiolab Harry Coster - Hilversum

9:23 AM  

Post a Comment

<< Home