Sunday, April 13, 2008

Jutta Hipp with Zoot Sims

( Naar de Nederlandse vertaling.)
A month ago, Blue Note reissued one of those small jewels in hard bop made by a now almost forgotten piano player Jutta Hipp. The album is titled: Jutta Hipp with Zoot Sims (Blue Note 93178). Today I love to share with you some facts about Jutta Hipp's career in the USA. Her early career is described in my contribution: Jutta Hipp - Her Early Career.

Thanks to Leonard Feather, producer and jazz critic, who heard her playing, she could make a recording for Blue Note, titled New Faces - New Sounds and helped her to move to the US. He organized her a Musicians' Union Membership card, essential if you want to be a musician in The States.
She got a gig at the Hickery House, where she recorded two live albums. During that time she met Zoot Sims (she had met already in Germany, when Zoot played in Stan Kenton's band during one of its European tours) and, sharing part of their group members ( Jutta brought her drummer man; Zoot his trumpet and bass player), they made these Blue Note recordings. The members of her band where Jerry Lloyd, his real name was Jerry Hurwitz, at the trumpet, Zoot Sims on tenor saxophone, Jutta Hipp at the piano of course, Ahmed Abdul Malik ( born as Sam Gill in January 1927) at the bass and Ed Thigpen on drums.

Jerry Lloyd is also a rather unknown musician, a Miles Davis follower, who made some recordings with Gerry Mulligan, George Wallington and Zoot Sims. He was a skilled arranger and composer. The originally album contained six tracks, most well played and relaxed improvistion and, as the liner notes suggest, as a live recording without the audience applauses. Although her earlier records show Lenny Tristano influences, her piano playing developed during her performances at The Hickory Club more and more into the Horace Silver style of playing. Her relaxed way of improvising and the Lester Young influenced music by Zoot Sims make this a great album.
It is hard to survive in the jazz scene of New York City of those days; drugs and alcohol made a lot o victims, and when other foreign women piano players moved to New York, like the great Toshiko Akiyoshi, Chinese born, but who immigrated from Japan where she lived ( I met her once !), and Marion McPartland, who came from England, they became the new hype, women you should have heard playing when you where in town. She got some disagreement with Leonard Feather, who dropped her and because she tried to get rid of her deep stage fright, she got problems with alcohol; it became very hard for her to find gigs. In the late 1950s she stopped playing, started to paint and earned her living as a seamstress.
Leonard Feather describes in his New (1960) Edition of the Encyclopedia of Jazz her parting from the New York Jazz scene as: Her style underwent a change from a Tristano to a H. Silver influence and lost much of its individuality, she slipped into obscurity and in '58-60 was working mainly in non-music day jobs. Early work showed great promise. She retired completely, lived in a hotel and later in an apartement and even Blue Note couldn't find her to pay her royalties. When she finally was rediscovered, thanks to Lee Konitz and his wife Gundula, who knew her address, she refused to talk about this period in her life. She passed away some years ago.
For me, this Blue Note reissue, with a great cover design of Reid Miles, responsable for dozens of great Blue Note covers, is one of those little jewels, now in the Rudy Van Gelder Editon available for every passioned jazz fan. JUTTA HIPP/with Zoot Sims (Blue Note 93178) (Rudy Van Gelder Edition) (Hans Koert - keepswinging@live.nl )

CHORO GUITAR BOOKS:
In his Choro-Music blogspot Joergen reviews some books, that are essential for you, if you love to learn how to play Choro Music. Enjoy his contribution:
Choro Guitar Books.


AT RANDOM:
DOUCE JOIE - GUS VISEUR Quartette: Gus Viseur accordion, Matelo Ferré and Joseph Reinardt guitars, Maurice Speilleux bass.

Keep swinging

Hans Koert


keepswinging@live.nl

Nederlands ( To the English translation )

Een maand geleden, bracht Blue Note een schitterend juweeltje uit de hard bop schatkamer van de jaren vijftig uit, gemaakt door een vergeten pianiste Jutta Hipp. De plaat is getiteld: Jutta Hipp with Zoot Sims (Blue Note 93178). In een eerdere blog, getiteld Jutta Hipp: Early Years heb ik over haar vroegste carriere verteld, waarbij ze optrad in Europa. Vandaag hoe het afliep in de Verenigde Staten; over de periode waarin de plaat van Jutta Hipp met Zoot Sims tot stand kwam.
Zoals ik eerder schreef had Leonard Feather, producer en jazzcriticus, haar geholpen met de emigratie naar de VS. Ze kreeg een baantje in de Hickery House, wat uiteindelijk twee live albums opleverde. Gedurende deze periode ontmoette ze Zoot Sims opnieuw; ze kenden elkaar al uit de periode dat Jutta nog in Duitsland speelde en Zoot in het Stan Kenton orkest, op tournee door Europa. Ze stelden een groep samen uit hun beider bands ( Jutta bracht haar drummer mee en Zoot zijn trompettist en bassist) en ze maakten voor Blue Note de plaat Jutta Hipp with Zoot Sims (Blue Note 93178) De leden van hun groep waren Jerry Lloyd, die eigenlijk Jerry Hurwitz heette, op de trompet, Zoot Sims op tenorsax, Jutta Hipp uiteraard op piano, Ahmed Abdul Malik ( eigenlijk heette hij Sam Gill) aan de bas en Ed Thigpen op slagwerk.
Jerry Lloyd is ook zo'n tamelijk onbekende muzikant, een navolger van Miles Davis, die opnamen maakte met Gerry Mulligan, George Wallington en Zoot Sims. Hij was een evaren arrangeur en componist. Het originele album bevat zes nummers. De meeste goed en ontspannen gespeeld met veel improvisatie , die een sfeer ademen, zoals in het bijbehorend verhaaltje omschreven wordt, die suggereert alsof het om een liveopname gaat (zij het dan dat het publiek zich niet laat horen). Hoewel men zegt dat haar oudere werk beinvloed werd door de muziek van Lenny Tristano; sinds haar optredens in de Hickory vind je vooral Horace Silver invloeden terug in haar spel; samen met de Lester Young-achtige klanken van Zoot een prima combinatie.
Het leven van een musicus in het New York van die tijd was zwaar; denk aan de verleidingen van alcohol en drugs. Ook de concurrentie was groot. Jazz-spelende vrouwen uit het buitenland, zoals de in China geboren, maar in Japan opgegroeide Toshiko Akiyoshi, die ik ooit een keer ontmoette, en Marion McPartland, die uit Engeland kwam, werden een hype. Ze kreeg onenigheid met Leonard Feather en die liet haar vallen. Bovendien had ze altijd als ze moest optreden erg veel last van plankenkoorts, dat ze oploste met drank. Het aantal optredens liep terug en daarom stopte ze in eind jaren vijftig met spelen. Ze ging weer schilderen en probeerde in haar levensonderhoud te voorzien door in een naaiatelier te gaan werken.
Leonard Feather beschrijft in zijn New (1960 !) Edition of the Encyclopedia of Jazz haar afscheid van de New York Jazz scene als volgt: Her style underwent a change from a Tristano to a H. Silver influence and lost much of its indivduality, ( = Haar stijl van spelen veranderde van een beinvloeding door Lenny Tristano in dat van Horace Silver en verloor veel van haar eigenheid. ) She slipped into obscurity and in '58-60 was working mainly in non-music day jobs. ( = Ze raakte vergeten en werkte tussen '58 en 1960 als naaister in een naaiatelier ( ps: Dit citaat dateert van 1960). Early work showed great promise. ( = Haar vroege werk was veel belovend). Ze trok zich helemaal terug uit de muziek, leefde eerst in een hotel en later in een apartement ergens in New York, onvindbaar voor zelfs Blue Note, die haar haar royalties wilden uitbetalen. Dankzij Lee Konitz en zijn vrouw Gundula lukte dat tenslotte vlak voor haar dood, maar ze bleef weigeren over deze periode te praten. Ze overleed een paar jaar geleden.
Voor mij is deze Blue Note heruitgave. met het schitterende hoesontwerp van Reid Miles, die zoveel mooie hoezen maakte voor Blue Note, een klein pareltje, onmisbaar in elke jazzverzameling. JUTTA HIPP/with Zoot Sims (Blue Note 93178) Rudy Van Gelder Serie ( Hans Koert - keepswinging@live.nl )


CELEBRATIONS:
Mike Daniels - trumpet leader ( 1928 ) Teddy Charles - vibes piano drums (1928) Eddie Marshall - drums ( 1938 )

Labels: , ,

0 Comments:

Post a Comment

<< Home